Recentie

Start
Laatste nieuws
Biografie
Bibliografie
Jeugdboeken
Column
Eerder verschenen
Links 

 

 

 

terug

Een recensie

In de tumultueuze zestiende eeuw, om precies te zijn in 1582, speelt zich het boek van Ton van Reen af, "Vlucht voor het vuur", het eerste deel in zijn serie "Heksen, Ketters, Oorlog". In die jaren van godsdienstige zekerheden en onzekerheden, van geloof en bijgeloof, greep de heksenwaan soms paniekerig wild om zich heen. Ziektes, sterfgevallen, branden, misoogsten werden door hen veroorzaakt, geloofde men.

Zo ook in Wassenberg, nu een Duits stadje vlak bij de grens met Limburg, maar toen liggend in het vorstendom Gülick, waar de 11-jarige Hilde woont. Haar moeder, die de mensen van het stadje met haar kruiden alleen maar goed heeft gedaan, wordt zomaar beschuldigd van hekserij. Ze weet wat daarvan de gevolgen zijn, want zo pas is ze getuige geweest van de verbranding van de zwakzinnige Lieske Juk, die beschuldigd werd van een verbond met de duivel.

„Langzaam voelde ze een enorme haat in zich opkomen. Haat tegen dit hele vervloekte stadje dat zich baadde in heksenwaan en zomaar mensen de dood injoeg. Dit hele, achterlijke gat met zijn stinkende mensen, de stronthopen bij de huizen, de rokende daken. En de vuile kinderen met hun gezichten vol snot en zweren. Hoe had ze zich ooit een moment gelukkig kunnen voelen in dit enge wereldje van elkaar beloerende en wantrouwende ellendelingen?"

Tierende menigte

Behalve een zigeunerjongen, Rajko (maar die is ook al verdacht!) is er niemand die het voor Hildes moeder opneemt, ook niet haar beste vrienden en kennissen. Als dan hun huis door een tierende menigte in brand wordt gestoken, vluchten ze midden in de nacht. Eerst gaan ze naar een oom, maar ook daar zijn ze niet veilig. Dan vertrekken ze naar Roermond, waar vader en broer Meis gevangen worden gezet op beschuldiging van diefstal van een paar zakken meel. Daarvoor kunnen ze worden opgehangen.

Hilde en haar moeder vinden werk in een herberg annex bordeel, maar ook daar voelen ze zich bedreigd. Toch krijgen ze hulp van vrienden en die zorgen ervoor dat ze in het vorstendom Thorn terechtkunnen. In dat witte stadje denken ze heel anders over heksen: „Thorn is klein, maar de macht van de abdis reikt tot ver over de grenzen. Ze is een dame van hoge adel. Als zij het zegt, laat iedereen je met rust. En je hebt geluk, want ze gelooft niet in heksen. Dat vindt ze onzin en bangmakerij. Moeder Josina van der Marck is een ontwikkelde vrouw".

In het begin wordt het verhaal wat kaal verteld, maar langzamerhand wordt de verteltrant levendiger en schilderachtiger en dan grijpen de gebeurtenissen je zó aan dat je niet rust voor je het einde van het boek hebt bereikt.

terug

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 
Copyright: Ton van Reen.
Contact: tonvanreen@planet.nl