terug
DE
BOERENSTAND
Onlangs
verscheen het boek "Standhouden door veranderingen", een boek over
de honderdjarige Limburgse Land- en Tuinbouwbond. De schrijver Jan Korsten
leverde een fraai werkstuk af, dat mooi is uitgegeven en verluchtigd werd
met vele foto's van vroeger tot nu. Het is een boek over boeren, maar het
vreemde is dat ik na lezing heb besloten het woord "boer" voorgoed in het geschiedenisboek
te schrijven, zoals de belangenvereniging van de landbouwers dat trouwens
al lang gedaan blijkt te hebben. Er zijn geen boeren meer. Het begrip boer
is alleen nog een beroep dat burgers aan ondernemers in de landbouw
toedichten, hoewel die het boerenvak al lang geleden vaarwel hebben gezegd
en agrarische ondernemers zijn geworden. Het boek beschrijft hoe de landbouw
in Limburg een steeds hogere en steeds meer geïndustrialiseerde vlucht
heeft genomen.
Merkwaardig is dat het boek juist door zijn volledigheid ook de ondergang
van de boerenstand beschrijft. Hoewel het daar niet over gaat leest men eruit
dat het met de boer, die zich in de afgelopen eeuw had opgewerkt van een armoedzaaier
tot een gerespecteerd burger, is afgelopen. De boer die aanzien had verworven
binnen en buiten zijn eigen boerenstand. De boer die zijn akkers ploegt en
inzaait en zijn vruchten oogst, die een stal met varkens en koeien heeft,
die minstens een toom kippen op het erf houdt en misschien ook nog een paar
trotse pauwen op zijn dak heeft zitten. De boer die achter zijn tuin een huisweitje
heeft, een fruitgaard met appels, peren en kersen en een moestuin die is afgebiesd
met buxus en bessenstruiken. De boer die woont in een boerderij. Hij haalt
zijn inkomsten uit alle poten van zijn gemengd bedrijf, die ook allemaal op
elkaar zijn afgestemd. Op het veld verÂbouwt hij het voer voor zijn dieren,
en zijn beesten leveren hem de mest voor zijn akkers en de moestuin waar hij
zelf uit eet. De eieren verkoopt hij aan de deur of aan de eiermijn en een
keer per jaar hangt er op de plaats een varken aan de ladder en wordt het
zwarte brood belegd met balkenbrij. Een boer die alles weet van dieren en
planten en die de waarde kent van het geld dat met centen en stuivers bij
elkaar wordt verdiend, om er zijn belasting en het schoolgeld van zijn kinderen
mee te betalen.
Het boek laat veel van deze boeren zien, zoals ze zich in deze eeuw in Limburg
uit de armoe omhoog hebben gewerkt, boeren zoals ze op mijn netvlies staan,
maar zoals ze er niet meer zijn. Boeren die het eindelijk beter kregen, zo
goed zelfs dat de boer een handelspartner werd van de boerenleenbanken die
door de boeren zelf waren opgericht om hen terzijde te staan. De banken die
de boer de weg van de grootschaligheid opwezen, zodat de boer een landbouwer
werd, een partner in geldzaken die nu in een jaar meer rente moet betalen
dan hij vroeger verdiende. De agrarische ondernemers van vandaag houden zich
elk nog maar met een klein deel van het gemengd bedrijf van hun grootouders
bezig, maar dat deeltje hebben ze onder de loep van de toekomstvoorspellers
van de LLTB enorm uitvergroot. Stallen met honderden koeien, varkenshokken
met meer dan tienduizend dieren, kippenbedrijven met een half miljoen
eierproducenten.
En in de boerderijen, waaromheen nog huisweitjes en een moestuin liggen, wonen
heden ten dage mensen die de boel hebben opgekocht van de boeren die de strijd
met de banken en de glazen bolkijkers hebben verloren en werden weggesaneerd.
Misschien weten ze niet eens meer dat er vroeger boeren hebben bestaan.
(Valkhof Pers, Nijmegen. ISBN
90.5625.009.4)
terug