Bokkenrijders

Start
Laatste nieuws
Biografie
Bibliografie
Jeugdboeken
Column
Eerder verschenen
Links 

 

 

terug

BOKKENRIJDERS

In 1815 beet Napoleon bij Waterloo in het stof. Dat betekende het definitieve einde van de macht van de Fransen. Met spoed verdwenen ze uit Nederland, met achterlating van de nieuwe departementen die ze hier hadden gevormd. Een daarvan was het departement van de Nedermaas, dat in 1794 bij elkaar was geschraapt. Op advies van koning Willem 1 werd het, samen met delen van het departement van de Roer, tot het nieuwe hertogdom Limburg omgevormd.
Limburg bleek een slordig aan elkaar gestikte lappendeken. De nieuwe machthebbers van kerk en staat begrepen al heel vlug dat er een eigen Limburgse identiteit moest worden gevonden om al die zo verschillende mensen bij elkaar te houden en tot een eenheid te smeden. De inwoners van de vele voormalige staatjes en delen van staten moesten één Limburgs volk worden.
Alras vond men die eigen identiteit in het oplevende katholicisme dat uit de kelders kwam waar de heidense Fransen het ingestopt hadden. In de jaren van de bezetting hadden de Limburgers de katholieke kerk gezien als een instituut om hun verzet tegen de Fransen te belichamen, zoals in deze eeuw de Polen de katholieke kerk als wapen tegen het communisme hebben gebruikt. Maar nadat de bezetters vertrokken waren, bleken de Limburgers toch niet zo massaal naar de geestelijken te luisteren als die hadden verwacht. Om de macht te houden moest daar verbetering in komen. En dat kon alleen maar door een gezamenlijke vijand te vinden. Die was vlug verzonnen. De duivel! Satan werd uitgeroepen tot degene die er voor gezorgd had dat de Franse godhaters onze priesters hadden opgeknoopt en kerken tot paardenstallen gemaakt. In de eeuw voor de Fransen kwamen had hij de bodem rijp gemaakt voor hun komst.
Maar de duivel werkt nooit alleen. Om tot zijn gruwelijke daden te komen heeft hij handlangers nodig. De bovenmeesters en pastoors die de geschiedenis van het nieuwe Limburg op papier gingen zetten en al duimzuigend de historie aanpasten aan hoe ze hem gehad wilden hebben, vonden daar ook bewijzen voor. In de archieven lagen honderden processtukken uit de voorgaande eeuw, waarin mensen hadden bekend dat ze kerken hadden beroofd en hosties vertrapt. Ze hadden gemoord en gebrandsticht en bij hun praktijken de hulp van de duivel ingeroepen aan wie ze zich hadden toegewijd en die ze vereerden met gouden afgodsbeelden in de vorm van een bok. Weliswaar hadden ze dit allemaal verteld nadat ze gruwelijk waren gemarteld. Degenen die hun verklaringen hadden willen herroepen, was de tong uitgerukt. Bijna duizend werden er opgehangen.
 Deze zo welkome versie van het kwaad moest onder de aandacht van het volk worden gebracht om het duidelijk te maken hoe het zo ver had kunnen komen. De Limburgers moesten gaan geloven dat door de schuld van hun grootouders het kwaad zo erg had kunnen doorwoekeren dat de duivelse Fransen hier de macht  hadden kunnen grijpen. Om de mensen de baas te blijven moesten ze bang worden gemaakt. En zo verschenen de eerste boeken over de bokkenrijders, waarin dezen alle kwaad uit de voorgaande eeuw in de schoenen kregen geschoven. Hun misdaden werden flink aangedikt en van de hongerdieven die ze waren, werden ze godloochenaars en moordenaars. Bokkenrijders, duivelsknechten die meereden op de rug van Satan. De naam alleen al is een belediging voor de mensen die zich uit hun armoede en aan hun rechteloosheid probeerden te ontworstelen en soms alleen maar op zoek waren naar brood.

terug

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 
Copyright: Ton van Reen.
Contact: tonvanreen@planet.nl