Een ster aan de maas

Start
Laatste nieuws
Biografie
Bibliografie
Jeugdboeken
Column
Eerder verschenen
Links 

 

 

terug

EEN STER AAN DE MAAS

Het voormalige vestingstadje Stevensweert is de primadonna van de steden en dorpen langs de Limburgse Maas. Zonder dat het plaatsje de allures vertoont van een diva is het een ster, alleen al door de manier waarop het in de loop der eeuwen vorm heeft gekregen. Vanuit het hart, de markt, vertrekken alle straten naar de randen van het stadje. Slechts een paar wegen leiden naar de dorpen in de buurt, wat duidt op het vroegere isolement van het voormalige eiland in de Maas.
Het stadje is een stille schoonheid. Wie door de met monumentale panden omzoomde straten loopt, hoort zijn voetstappen tegen de gevels klinken. Een kat kan kalm oversteken. Rust alom.  Aan het fraaie Jan van Steffeswertplein ligt een statig huis dat trots de naam 'gouvernement' draagt, waarmee het de herinnering levend houdt aan de voormalige bewoners, de commandanten van de vesting. Achter de hervormde kerk ligt een klein deftig kerkhof. Onder imposante met familiewapens bekroonde stenen rusten de protestantse baronnen De Hompesch Walburg, gescheiden van de gewone burgers van het stadje die op de eeuwigheid wachten op het kerkhof naast de katholieke kerk, met uitzicht op de Maas. Onder eenvoudige kruisen prijken namen als Francot, Rutten, Niesen en Houben, niet de wereldlijke adel, maar wel de zielenadel van het stadje.
Omdat Stevensweert trots is op zijn unieke geschiedenis als vestingstad, heeft het ook een museum, weliswaar klein, maar passend bij de kleine schaal van de stad. Het toont vooral hoe trots het is op een van de zonen van Stevensweert, de befaamde Maaslandse beeldensnijder Jan van Steffeswert, wiens prachtige uit hout gesneden beelden vele kerken in het Maasland en ver daarbuiten sieren. En het laat de geschiedenis zien van het stadje dat, samen met het dorp Ohé en Laak, tot in de vorige eeuw een eigengereid eiland vormde.
Ook de historie van zijn kastelen, zoals het helaas gesloopte slot Walburg, wordt uitgebreid verbeeld in foto's en geschriften.
De parel van het museum is echter de Kantharos van Stevensweert, een Romeinse drinkbeker die tussen de stenen langs de Maas is gevonden. Een zeldzaam kleinood. De kantharos, een beker met oren zoals de Romeinen die graag gebruikten om hun beste wijn uit te drinken, is een van de mooiste stukken zilversmeedkunst uit de Grieks-Romeinse tijd. Hij is toepasselijk versierd met wijnranken en afbeeldingen van de wijngod Bacchus, die ook de god is van de verrukking. Naast hem grijnst Pan, de herdersgod, de drinker tegemoet. Rechts van Bacchus heeft nog een hoofd geprijkt, maar dat is in de mist van de tijd of misschien wel door de vervoering van de wijn weggeraakt. Toch weten we dat de verdwenen persoon Herakles was, ook een stevige drinker, want zijn vaste attributen, knots, pijlkoker en boog, zijn op de beker achtergebleven. Aan de andere zijde van de beker moet een vrouwenhoofd hebben gezeten, wat nog te zien is aan het overgebleven frivool loshangende haar. Enkele andere versieringen zijn een luit en een herdersstaf, wat staat voor feest. Wein, Weib und Gesang op één feestelijke beker bij elkaar gebracht.  
Er is veel over de kantharos geschreven, maar het beste is er gewoon naar te kijken. Helaas staat in het museum van Stevensweert niet de echte beker, maar een kopie. De echte kantharos is te zien in het Rijksmuseum G.M. Kan te Nijmegen, waaraan hij in bruikleen is afgestaan. Maar de kopie is bijna net zo mooi, misschien mooier zelfs, omdat hij op de plek staat waar de echte  thuishoort.
(Het streekmuseum is alleen open op afspraak. Tel: 0475-551680)

 
terug

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 
Copyright: Ton van Reen.
Contact: tonvanreen@planet.nl