terug
HET
MUSEUM VAN EEN FAMILIE
Op
een muur in de voorste kamer van het museum hangt een portret van een moeder,
door haar zoon geschilderd met veel Rembrandtiaans licht. Tegenover haar hangt
het portret van haar man, negen jaar eerder gemaakt door dezelfde zoon, in
1904. Op een andere wand in de kamer hangt het schilderij van een lezend kind,
van de hand van dezelfde schilder, die nu de vader is. Op de muur achter de
rug van zijn dochter hangen de twee portretten van haar grootmoeder en grootvader,
twee engelbewaarders die haar koesteren in de veilige beslotenheid van de
huiskamer. Een mooie gewaarwording: schilderijen die figureren in andere schilderijen,
die ook nog eens in dezelfde kamer aanwezig zijn. Het Drosteblik-effect in
het schilderij van het lezende meisje dat tevens laat zien waar de twee schilderijen
van de grootouders oorspronkelijk hebben gehangen, in de kamer waarvoor ze
gemaakt zijn, in het huis van de schilder.
Nergens ben ik me zo bewust van de kunstenaar en zijn onderwerp als in dit
familiemuseum, vooral omdat de portrettisten en de geportretteerden elkaar
zo na staan. De schilder die zijn vader, zijn broer of zijn vrouw schildert.
De vader die zijn kind of moeder schetst. De vrouw die haar man of kind portretteert.
De schilderijen tonen de intimiteit van de familie. Je ziet het aan de ogen
van de geportretteerden: ze kennen de portrettist heel goed. Ze eten van hetzelfde
bordje. Hun kleren hangen in dezelfde kast. Ze kijken heel gewoon naar elkaar,
nooit poserend zoals ze dat voor vreemden gedaan zouden hebben. Ze durven
er wat van te zeggen als het mis gaat, als de kleur of het licht niet goed
is, want ze weten van elkaar welke fouten ze maken. Ze kennen elkaars kwaliteiten
en minpunten. Soms vallen ze even uit hun rol van model en spelen de leermeester,
wat vooral tot uitdrukking komt in de blik van de vader die door zijn zoon
wordt geschilderd. Met kritisch geduld bekijkt hij de verrichtingen van zijn
leerling, die ook nog eens extra goed moet werken omdat het zijn zoon is.
Er moet zich heel wat hebben afgespeeld tussen vader Petrus Marinus en zoon
Piet in de uren en dagen waarin hij zijn vader op het doek vastlegde. Het
felle brilletje van de vader vertelt boekdelen over de discussies die er in
het atelier zijn gevoerd.
Wat zou ik graag even op de plek van de schilderende Piet Slager hebben gezeten
toen hij het portret van zijn vader maakte, al schilderend luisterend naar
het oordeel dat hij opriep van zijn leermeester.
Aan sommige wanden spiegelt een schilder zich in een zelfportret. Kijkend
naar zichzelf, wordt hij op de huid gezeten door zijn familieleden die nu
rond hem hangen, maar die achter hem stonden toen hij zichzelf te kijk zette.
Misschien maakte hij zichzelf een beetje mooier dan hij was, misschien een
beetje flinker, en dat zullen zijn broers en zussen hem zeker verteld hebben.
Opzet hoefde het niet eens te zijn: een schilderij is vaak mooier dan het
origineel omdat het juist het mooiste ervan wil laten zien en het minder mooie
uit het licht laat.
Het museum Slager is een familie-album. In geen ander museum word ik als kijker
zo bewust binnengehaald in een gezin dat zichzelf graag in geuren en kleuren
laat zien. Een familie die, hoewel alle schilderende leden ervan zijn opgegaan
in de eeuwigheid, verstild aanwezig blijft in portretten die zo mooi zijn
dat ze nog lang zal voortleven, in haar eigen huis.
(Museum Slager, Choorstaat 16 Den Bosch.)
Ton van Reen
terug