terug
KERSTMIS
Vroeger
was kerstmis het intiemste feest van het jaar. Een bescheiden feest dat gevierd
werd in de kerk en in de intimiteit van het gezin. Bescheiden omdat de geboorte
van een arm kind werd herdacht. Daarom ook waren de voorbereidingen voor dit
feest eenvoudig. Pas op de dag voor kerstmis werden het stalletje en de kerstboom
in de huiskamer gezet. ' s Avonds, als alles aan kant was en iedereen geurde
naar zeep, werden liedjes gezongen, gelijk op met de kerstplaat van de Maastreechter
Staar, een koor dat prachtig en diep zong, maar waarvan ik nooit een woord
kon verstaan.
Kertstavond was al een feest op zich omdat ik mocht opblijven om naar de nachtmis
te gaan, de mooiste kerkdienst van het jaar. In het holst van de nacht, in
het feeërieke licht van de kerstbomen, had de viering iets magisch. Omdat
ik misdienaar was kon ik vanaf het priesterkoor de stampvolle kerk overzien,
weliswaar met omfloerste ogen, want het bleef vechten tegen de slaap. De kerk
rook naar wierook, het hars van de dennenbomen rond het altaar, de feestelijke
kaarsen, het wat muf riekende mos in de kerststal, het parfum van de notabele
dames in de voorste banken en de stallucht die de boeren ook in hun zondagse
kleren meedroegen: die melange van luchtjes was de speciale geur van de kerstnacht.
Uit zovele kelen klonken de liederen indrukwekkend op, eenstemmig gezongen
doch meerstemmig klinkend. Met hun doffe stemmen bleven de mannen, die rechts
in de kerk zaten, bij elk woord een kwartmaatje achter op de hoge uithalen
van de vrouwen links in de kerk, die wat haast leken te hebben, alsof ze al
naar huis wilden om de worstenbroodjes te gaan bakken. Worstenbroodjes of
knakworstjes met wittebrood, dat was het feestelijk ontbijt, direct na de
nachtmis.
Tot op een dag, op de middag voor kerst, een kerstman opdook in een van de
winkels in het dorp. Hij zat op een stoel in de etalage, omgeven door de geschenken
die we alleen nog maar hoefden te kopen. We waren verbijsterd. De kerstman,
een echte heiden, die zo maar binnen werd gehaald in ons katholieke dorp.
Vanaf toen werd alles anders. Elk jaar kwam de kerstman een dag vroeger en
tegenwoordig geeft hij bij zijn komst sinterklaas een hand bij diens vertrek.
De handel heeft kerstmis ingepikt. In de winkels die geen maat meer weten
klinken de 'herdertjes lagen bij nachte' en 'nu sijt wellecome' gezongen door
de Havenzangers en de Alpenzusjes. Wekenlang galmt Koos Alberts zijn 'stille
nacht, heilige nacht' door de winkelstraten en mijmert André Hazes
over zijn eenzame kerst door het verlies van zijn zoveelste weggelopen vrouw.
Zelfs klinkt hier en daar nog het gemompel op van de Maastreechter Staar,
nog net zo onverstaanbaar als vroeger. Het valt niet op in dit romantisch
luisterbehang dat alleen maar bedoeld is om de oren warm te stoken voor de
reclameboodschappen waarmee de liedjes worden onderbroken. In het hele gedoe
is niets terug te vinden van de sfeer van Bethlehem, waar het kerstkind zou
zijn geboren in de armoe van een stal. Niets van ouders die geen slaapplaats
konden vinden en geen plek waar hun kind geboren kon worden. Kerstmis is niet
meer het feest van de geboorte van een arm kind, maar het feest van de overdaad.
Bij de kerstdis met champagne geven de mensen geschenken aan hen die hen na
staan, om bij hen af te kopen dat ze het jaar door te weinig tijd hebben voor
elkaar. En sommigen, wier harten week zijn gemaakt door Julio Iglesias en
Corry Konings, kopen hun schuldgevoel af door naar de nachtmis te gaan. Maar
geurt de kerk nog wel als toen?
terug