terug
VLEUGELS
VOOR TAJIRI
Op
de Napoleonsbaan bij Baarlo staat, nabij een autobedrijf, een straaljager
opgesteld, een F104. Waarschijnlijk dient hij als symbool voor de snelheid
van de auto's die hier kunnen worden geleverd, maar de starfighter valt vooral
op omdat hij op een plek staat waar je geen vliegtuig verwacht. Het ding roept
verbazing op, heel even maar, want de voorbijzoevende weggebruiker die het in een hoek van zijn oog
vangt, heeft te weinig tijd om er echt naar te kijken.
Het is een mooi vliegtuig, als starfighter weliswaar verouderd en uit de gratie
en als schroot verkocht, maar de vormgeving blijft schitterend: het drukt
pure snelheid uit. Hoewel de straaljager uitsluitend voor zijn doel is ontworpen
en niet voor de schoonheid is gemaakt, is hij toch zo mooi dat hij als ornament
langs de weg kan concurreren met de beelden van de Baarlose beeldhouwer Shinkichi
Tajiri. Zouden er nog geen vliegtuigen bestaan maar nog uitgevonden moeten
worden, dan zou deze straaljager ook een beeld kunnen zijn van de Antwerpse
kunstenaar-vliegtuigbouwer Panamarenko die tot nu toe alleen maar superlichte
vliegtuigen heeft gebouwd die helaas aan de grond moeten blijven. Beeldvliegtuigen.
In samenwerking met Tajiri zou hij, misschien aan de hand van de eerste tekeningen
van de verbeelding van vliegtuigen door Leonardo da Vinci, tot dit imposant
beeld van staal zijn gekomen.
Elk beeld kent zijn beperkingen, ook dit vliegbeeld. Het staat op de grond,
weliswaar in een houding van, kijk, ik ben aan het vliegen, maar het staat
wat ongelukkig achter een boom en naast een huis waardoor het nooit echt weg
kan vluchten. Als beeld is het prachtig, als vliegtuig is het machteloos.
Door de beperkingen die zijn directe omgeving hem oplegt, vloekt het vliegtuig
met de snelheid die het in het hoofd van passanten moet oproepen, waardoor
het ook een beetje medelijden opwekt, zoals een vogel in een kooi.
Nu wil het toeval dat bij de afslag naar Maasbree, een ècht beeld van
Tajiri staat. Staande bij de stoplichten voor het kruispunt heeft de automobilist
even de tijd om er naar te kijken. Het is een grote knoop van twee buizen
die uit de grond rijzen en verliefd als twee enorme kokerwormen in elkaar
verstrikt zijn geraakt. Net als de andere strikken van staal en de roestende
krakelingen die Tajiri in het dorp heeft geplaatst, is het een mooi kunstwerk.
Kinderlijk eenvoudig is het toch een lust voor het oog. Misschien valt het
de weggebruiker ook op dat de verloofde buizen op een punt staan waar ruimte
is. Ze rijzen hoog op, zo hoog, met open armen als het ware, dat het lijkt
of ze iets vast willen houden, niet alleen elkaar, maar de hemel desnoods.
Ze willen iets dragen, iets verheffen als het ware. Nu staan ze daar, met
de armen omhoog, net als Atlas die de wereld wil dragen, maar een beetje onthand
omdat er niemand is die de wereldbol in zijn handen kan leggen. Zo, met niks
in hun armen dan elkaar, staan de stalen geliefden daar een beetje nutteloos
mooi te wezen.
Het moet mogelijk zijn om een eind te maken aan de beperkingen van beide beelden,
gewoon door het gevangen vliegtuig op te pakken en op die grote krul te zetten.
Niet alleen staat de straaljager dan vrij en kan er altijd van onderop tegen
aan worden gekeken, zoals dat voor een vliegtuig hoort, hij kan ook zo worden
geplaatst dat hij altijd het moment van het vliegen uitbeeldt. Dat hij écht
lijkt te vliegen, dat hij net als een vogel is die even verstard is in de
ruimte, maar toch elk moment gewoon door kan vliegen, zjoef, in een flits
ervandoor.
terug